Weet je nog vroeger? Die eenvoudige, maar oh zo leuke Oud Hollandse spelletjes die je speelde op sportdagen en op het schoolplein? Samen met je vriendjes en vriendinnetjes bliklopen, touwtje springen, landje veroveren en hinkelen. Juist omdat deze spelletjes tegenwoordig een beetje vergeten zijn, is het organiseren van een Oud Hollandse spelletjes kinderfeestjes origineel en lekker eenvoudig.
Tip: Bekijk hier het uitgebreide aanbod met Oud Hollandse spelletjes van bol.com. Ideaal voor hrt organiseren van een kinderfeestje thuis!
17x Oud Hollandse spelletjes
Om je op weg te helpen hebben we onze favoriete Oud Hollandse spelletjes op een rijtje gezet. Welk spelletje was vroeger jouw favoriet?
1. Hoepelen
Tegenwoordig zijn de hoepels van een oud fietswiel afkomstig, maar je kunt er ook maken van een stuk plastic buis dat gebruikt wordt om elektriciteit aan te leggen. Behalve de hoepel (deze koop je hier) heb je een stokje nodig om de hoepel aan te drijven.
Dit Oud Hollandse spel kunnen de kinderen in hun eentje spelen door te proberen de hoepel zo lang mogelijk in evenwicht te houden. Wie houdt dit het langste vol? Met een groep kun je het op de volgende manieren doen:
- Snelhoepelen. Dit kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld wie het snelste van de ene kant van het veld naar de andere kant van het veld hoepelt.
- Een hindernisbaan uitzetten. Deze hindernisbaan moet al hoepelend genomen worden.
- Hoepelestafette in twee of drie groepen.
2. Met de tol spelen
De draaitol kan je overal in de speelgoedwinkel kopen. Voor het touw dat je nodig hebt kun je heel goed het touw gebruiken waarvan tent scheerlijnen gemaakt worden. Van één van de uiteinden van het touw maak je een lusje dat je om de kop van de tol doet. Dan begin je met het touw om de tol te draaien (aan de punt beginnen). Het touw wordt ongeveer 15 keer rond de tol gedraaid. Vervolgens draai je het overgebleven touw om je hand. Tussen duim (onder) en wijsvinger (boven) gooi je de tol. Het touw houd je natuurlijk vast.
Wil je een spel spelen met de tol? Teken dan een cirkel met krijt. In de cirkel leg je enkele knikkers. De tol wordt ertussen geworpen. Het kind wat met de tol de meeste knikkers buiten de cirkel weet te “tollen” is de winnaar van het spel.
3. Drijftol, ruitenspringer of zweeptol
Ook de drijftol kun je in de speelgoedwinkel kopen. Het zweepje maak je van een stukje hout (+/- 50 cm) dat je aan het uiteinde inkeept. In de inkeping bind je een stuk touw van +- 50 cm vast (bv. een schoenveter).
Je kunt de tol op verschillende manieren aan het draaien brengen:
- Tussen duim en wijsvinger vasthouden en vervolgens met een draaiende beweging op de grond werpen.
- De tol in het zand, tussen 2 tegels of onder je schoen zetten. Je draait het touwtje enkele keren om de tol en brengt met een klap van de zweep de tol op gang. Het gaat er om wie het langst de tol kan laten draaien.
4. Bliklopen
Een Oud Hollands spelletje wat niet mag ontbreken op je Oud Hollands spelletjes kinderfeestje is bliklopen. In twee even grote groenteconservenblikken worden aan de zijkanten tegenover elkaar, zo dicht mogelijk bij de bovenrand, twee gaatjes gemaakt. Door een gaatje gaat een touw, dat tweemaal zo lang moet zijn als de afstand van de pols van het kind tot de grond. Heb je geen zin en tijd om dit zelf te maken? Koop dan hier een blikloop set. Het geknoopt in het ene en het andere eind in het tegenoverliggende gaatje. Dit doen we met beide bussen. Het kind gaat nu op de blikken staan, met onder elke voet een blik, en trekt de touwtjes strak. Wanneer het kind nu een voet optilt, moet de bus tegen de voet aangetrokken worden. Hierdoor worden de blikken onder het lopen meegenomen. Bliklopen kun je heel goed omtoveren tot een leuke wedstrijd. Laat de kinderen één voor één een parcours lopen en houd de tijden bij op een scorebord. Of deel het kinderfeestje op in twee groepen die de blikloop-strijd tegen elkaar moeten aangaan.
5. Steltlopen
Het heeft iets weg van het bliklopen, al is steltlopen alleen voor de echte dare devils weggelegd. Stelten zijn twee houten lange, smalle stokken (+/- 1,50 meter) waar op ongeveer 70 cm een ‘mik’ is toegevoegd waar je met je voet op kunt staan. Je maakt deze stelten eenvoudig zelf met hout en een boor, ga op zoek naar het huren van stelten in de buurt of koop een goedkoop paar stelten op bol.com.
De opdracht bij het steltenlopen is om een bepaalde afstand af te leggen met de voet op de mik. Om het een graadje moeilijker te maken kun je een parcours uitzetten of hindernissen inbouwen die goed binnen een bepaalde tijd genomen kunnen worden. Valt je halverwege? Dan moet je opnieuw beginnen. Eventueel mag je de steltloper laten helpen door iemand anders. Maak hiervoor teams van twee.
6. Hinkelen
Een van de meest voorkomende hinkelvormen is Hemel en Aarde. De baan hiervoor ziet er als volgt uit:
- Teken een groot rechthoekig vlak en schrijf hier het woord “Aarde” in.
- Hierboven teken je drie vierkanten aan elkaar (verticaal) met de cijfers 1, 2 en 3.
- Vervolgens teken je linksboven de 3 en cijfer 4 in een vierkant en meteen rechts hieraan grenzend het cijfer 5.
- Daarna komt weer een alleenstaande 6.
- De 7 en 8 teken je weer naast elkaar.
- Daarboven teken je de 9 en vervolgens maak je het hinkelpad af met weer een groot rechthoekig vlak en schrijf je hier het woord “Hemel” in.
Teken de baan met een krijtje op de grond getekend, of met een stokje in de grond. Verder heb je voor dit Oud Hollandse spelletje een platte steen nodig of iets anders waarmee je kunt werpen.
De bedoeling van het hinkelspel is dat de steen, al hinkelend, over de hinkelbaan wordt gebracht. De speler mag alleen in de vakken Hemel en Aarde met twee benen tegelijk op de grond staan. De steen mag niet naast een vak komen en niet op een lijn blijven liggen. Gebeurt dit wel dan is die speler af. Je kunt de spelers achtereenvolgens een serie verschillende opdrachten laten uitvoeren:
- Het steentje moet in het eerste vak worden gegooid en weer worden opgepakt. Daarna wordt weer vanuit ‘Aarde’ begonnen. De steen wordt in het tweede vak gegooid en al hinkelend weer opgehaald en via ‘Hemel’ naar ‘Aarde’ teruggebracht. Zo gaat het door. Een speler is af, als de steen naast het goede vak wordt gegooid.
- Al hinkelend wordt de steen van het ene vak naar het andere geschopt. Zo van ‘Aarde’ naar ‘Hemel’ en terug.
- De steen wordt op de teen gelegd en hinkelend wordt de baan heen en terug afgelegd. Valt de steen, dan is de speler af. Verliest de speler zijn beurt, dan blijft zijn steen liggen in het vak waar het viel. In zijn volgende beurt gaat hij of zij verder vanuit dat vak.
7. Knikkeren
Tussen een streep en een muur of schutting wordt op ongeveer 50 cm afstand van de muur een kuiltje gemaakt. De spelers gaan achter de streep staan en moeten nu proberen een knikker in het kuiltje te schieten, door de knikker eerst tegen de muur te laten terugkaatsen. Iedere speler gooit een gelijk aantal knikkers één voor één via de muur naar de kuil. Het kind met het grootste aantal knikkers in de kuil heeft, mag beginnen alle knikkers in de kuil te schieten. Nu is het niet meer nodig de muur te raken. Mist hij of zij? Dan is de volgende speler aan de beurt. Degene die de laatste knikkers inschiet is de winnaar en eigenaar van alle in de kuil geschoten knikkers.
8. Steenschieten
Zeven platte stenen worden op een rij gelegd en op iedere platte steen wordt een rond klein steentje gelegd. Vervolgens trek je op vijf passen afstand een lijn. Vanaf deze plaats proberen de kinderen om de beurt in zeven worpen met kleine ronde stenen de ronde steen van de platte af te gooien. Wie de meeste stenen raakt, is de winnaar van het spel. Meestal worden vijf ronden gespeeld.
9. Boogschieten
Voor de boog hebben we een circa 1 meter lange elastische niet te droge stok nodig. Hout van de wilg, de es, of bamboe is het beste. Het einde van de stok wordt ingekerfd voor de pees. Die pees is van dun, sterk draad: nylon- of perlondraad, vissnoer. Voor de pijlen kunnen rietstaafjes van +- 60 cm uitstekend dienst doen. De pijlen van de kinderen kun je voorzien van een kurk of kleine stukjes licht vlierhout. De pijlen vliegen rechter als aan het eind twee kippenveren bevestigd worden. De boog moet vervolgens met de linkerhand in het midden vastgehouden worden. De pijl pak je beet met de rechterhand zodat het eind op de pees ligt en de schacht tegen de linkerhand. De pees wordt nu met de pijl gespannen en losgelaten. De schietschijf kun je maken van papier of karton en hangen aan een wand.
Tip: je kunt het Oud Hollandse spelletjes kinderfeestje ook een boogschiet thema meegeven (of wat dacht je van het thema ‘Robin Hood’). Tijdens het kinderfeestje ga je samen aan de slag met het maken van een boog. Daarna wordt deze boog samen uitgetest en kunnen er wedstrijdjes worden georganiseerd. De kinderen mogen de boog mee naar huis nemen aan het eind van het kinderfeestje.
10. Blikslaan
Een conservenblik (zonder scherpe randen) wordt op de grond gezet. Stop onder het blik iets lekkers zoals een cupcake, bakje aardbeien of een lolly. Het kind dat aan de beurt is, wordt op 15 à 20 passen afstand van dit blik opgesteld. Daarna mag een ander kind een blinddoek bij de speler omdoen. Het kind met de blinddoek neemt de stok in de hand en wordt drie keer rondgedraaid. Daarna mag hij of zij proberen naar het blik toe te lopen en het met de stok weg te slaan (zorg dat de andere kinderen op veilige afstand staan). Elk kind mag dit drie keer proberen. Lukt het om het blik weg te slaan? Dan mag het kind de beloning onder het blik houden.
11. Vliegeren
Vliegeren is een zeer geliefd Oud Hollands spelletje. Hoewel je heel afhankelijk bent van de wind, is het knutselen van een vlieger een leuke activiteit tussen de andere Oud Hollandse spelletjes. Wie weet heb je het getroffen en kun je daarna met zijn alle de vliegers oplaten als eindspektakel van het Oud Hollandse kinderfeestje! Zo maak je een vlieger:
- Het geraamte. Leg twee latjes kruislings over elkaar. De verhouding van het breedte-latje tot het hoogte-latje is 5:6. De verhouding tussen top-kruising en kruising-onderkant moet 1:3 zijn. De beide latjes knoop je met een stuk dun touw stevig aan elkaar.
- Het touw. Op 1 cm van elk uiteinde maak je met een mes een inkeping, waardoor het touw makkelijker te bevestigen is. Het horizontale latje buig je nu naar binnen en span je tussen de uiteinden met een touwtje. Daarna span je een touwtje rond het geraamte (dus alle uiteinden). Ook dit touw moet goed strak gespannen worden.
- Het papier. Beplak de vlieger met vliegerpapier. Knip hiervoor het totale oppervlak van de vlieger iets groter uit het papier en vouw de randen om de touwtjes. Plak ze dan vast. Het papier moet overal glad en strak zitten en mag geen plooien vertonen.
- Vliegertouw. De uiteinden van het verticale latje moet worden verbonden met een touwtje. Dit touw moet even lang zijn als de afstand van het hele verticale latje via een uiteinde van het horizontale latje. Aan dit touwtje wordt ter hoogte van het dwarslatje een lusje vastgemaakt. Hier wordt het vliegertouw aan bevestigd.
- De staart. De staart moet flink lang zijn (5 maal zo lang als de vlieger zelf) en deze staart wordt verzwaard door op gelijke afstanden hier propjes papier aan te binden. De staart houdt de vlieger recht in de lucht. Wanneer de staart te licht is of te kort zul je merken dat de vlieger gaat duikelen en bijzonder snel weer op de aarde terug is.
12. Landje veroveren
Dit Oud Hollandse spelletje moet worden gespeeld op een stuk grond zo groot, dat elk kind een vierkante meter land heeft. Met een stok of een steen wordt een vierkant in het zand getekend. Het aantal spelers is bij dit spel 4, het vierkant is dus 2×2 meter. Heb je een kinderfeestje met meer kinderen? Zorg dan voor twee vierkanten van 2×2 meter of maak een schema zodat de kinderen om beurten het spel spelen tegen nieuwe tegenstanders. Het vierkant wordt verdeeld in vier gelijke delen. De bedoeling is, dat de spelers proberen van hun buren een stuk land te veroveren. Dit gaat als volgt:
Nummer één probeert zijn zakmes in het land van een buurman te gooien. Uiteraard moet je ervoor zorgen dat alle andere kinderen niet in het gebied waarin gegooid staan. Het mes moet rechtop blijven staan. Is dit het geval? Dan mag de speler een lijn trekken in de richting van de messnede van de ene grens naar de andere. Het stuk land dat zo veroverd is mag hij of zijn bij het eigen land trekken. Valt het mes plat op de grond? Dan is het de beurt aan de volgende speler. Als de andere spelers niet meer kunnen staan in hun eigen land, is het spel afgelopen en is er een winnaar.
13. Centje steken
Voor het Oud Hollandse spelletje ‘centje steken’ moet er een speelveld met vierkanten van 5×5 cm worden gemaak (bijvoorbeeld met krijt). Dit is de ‘maat’. Op +/- 2,5 meter van de maat wordt een werplijn getrokken.
De kinderen gooien een afgesproken aantal centen één voor één naar de maat. Degene die in het vierkantje gooit is onherroepelijke winnaar en mag alle centen oprapen. Komen er meer centen in de maat dan worden de centen gedeeld. Komt niemand in de maat dan mag de eerste alle centen oprapen en moet hij of zij ze allemaal nog een keer naar de maat gooien. Eerst moet het kind echter kop of munt raden. Raadt het kind kop dan mag hij of zij alle ‘kopmunten’ oprapen en behouden. Dan doet nummer 2 hetzelfde met de resterende munten en zo verder. Uiteraard kan dit spel ook zonder munten worden gespeeld, maar bijvoorbeeld met stukjes karton in verschillende kleuren.
14. Spijkerpoepen
Wie kent dit Oud Hollandse spelletje niet? Om het Oud Hollandse spelletjes kinderfeestje compleet te maken kan spijkerpoepen niet ontbreken. Wat heb je nodig? Een stuk touw, een spijker een een leeg glazen flesje. Bind het stuk touw om de middel van de eerste speler waarbij je een stuk touw als een soort staart tussen de benen laat hangen. Bevestig aan dit stuk touw een spijker (hoogte: tussen de knieën en billen). Vervolgens moet het kind proberen om de spijker in de fles te krijgen. Neem de tijd op zodat je als alle kinderen hebben gespijkerpoept een winnaar kunt uitroepen.
15. Spijkerbroekhangen
Heb je thuis een klimrek staan? Dan is spijkerbroekhangen een leuk spelletje tijdens het feestje! Knoop een oude spijkerbroek om het klimrek en laat de kinderen één voor één aan de broek hangen. Ook bij dit Oud Hollandse spelletje neem je weer de tijd op. Wie kan er het langst aan de broek blijven hangen?
16. Touwtje springen
Twee kinderen draaien het touw. Ondertussen zingen alle kinderen een liedje (laat ze dit zelf kiezen). De bedoeling is dat alle kinderen om beurten in de boog springen. Er zijn heel veel variaties mogelijk, bijvoorbeeld snel onder het touw doorlopen, hurken onder het touw, oprapen van een object tijdens het springen, achter elkaar inspringen en uitspringen. Een liedje wat bijvoorbeeld gezongen kan worden tijdens het touwspringen is:
“In spring, de bocht gaat in, uit spuit, de bocht gaat uit”
17. Sjoelen
Last, but not least: sjoelen! Want wie heeft er niet nog ergens in de familie of vriendenkring een sjoelbak op zolder staan? Geef de kinderen één voor een de sjoelstenen en laat ze zo veel mogelijk punten verzamelen. Kunnen je vrienden of familie je niet helpen aan een sjoelbak? Geen probleem! Je kunt dit spel heel eenvoudig op andere manieren nabootsen door bijvoorbeeld de vloer als sjoelbak te gebruiken en met een doos poortjes te gebruiken. In plaats van sjoelstenen kun je ook knikkers of kiezelsteentjes gebruiken.
Meer Oud Hollandse spelletjes ideeën?
Naast deze 17 bovenstaande Oud Hollandse spelletjes voor je Oud Hollandse spelletjes feestje zijn er nog veel meer leuke spelletjes voor dit feest. Bekijk voor nóg meer inspiratie het Oud Hollandse spelletjes aanbod van bol.com. Staat jouw favoriete Oud Hollandse spelletje hier niet tussen? Laat het ons weten in een reactie zodat we dit lijstje kunnen blijven uitbreiden!
goedemorgen,
ik ben op zoek naar informatie, spelregels etc. van een oud hollands spel, mogelijk
alleen in zuid-nederland (brabant) nl. paterlillen
met twee houtjes 1x klein en 1x wat groter
met het grootste stokje uit een geul in de grond het kleinste stokje opwippen en wegslaan etc.
dank en grt,